Financiering
Inleiding
Naast het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) stelt ook de wet Financiering Decentrale Overheden (wet FIDO) een financieringsparagraaf verplicht. Tevens is in artikel 212 van de gemeentewet voorgeschreven dat de raad een financiële verordening vaststelt. In de “Financiële verordening gemeente Hilversum" zijn regels opgenomen inzake de doelstellingen en de te hanteren richtlijnen en limieten van de financieringsfunctie.
De hoofduitgangspunten daarbij zijn dat de risico’s worden geminimaliseerd en dat de kosten zo laag mogelijk gehouden worden. In de financieringsparagraaf in begroting en jaarrekening wordt ingegaan op de actuele situatie rond de dekking van de financieringsbehoefte in het betreffende jaar.
Beleid
De gemeente hanteert het systeem van totaal financiering. Dit houdt in dat voor de gemeentelijke organisatie als geheel de financieringsbehoefte c.q. het financieringstekort bepaald wordt.
Er wordt dus niet voor iedere investering of grondexploitatie apart geleend.
Alle rentebaten en -lasten worden verzameld in het taakveld Treasury en daarna toegerekend aan de gemeentelijke producten op basis van de zogenoemde omslagrente. Voor de begroting 2021 is deze bepaald op 1,4% (2020: 1,4%).
Dekking financieringstekort
De financieringsbehoefte wordt bepaald door het verloop van verschillende kasstromen: de kasstromen vanuit de exploitatie, het investeringsplan, de grondexploitaties en de kasstromen m.b.t. de financiering. Deze kasstromen lopen niet altijd synchroon. Daarom is het nodig om de ontwikkeling van de liquiditeit in de gaten te houden, en wanneer nodig, geld te lenen.
Op basis van de reguliere begroting 2021, het investeringsprogramma voor 2021, de uitgaven ten behoeve van openstaande kredieten (kredieten die in het verleden zijn verleend maar nog niet volledig zijn besteed), de uitvoering van de grondexploitaties in 2021 (op basis van de actualisatie 2020), en de aflossingen op langlopende leningen in 2021 is de financieringsbehoefte voor 2021 berekend op € 23 miljoen.
Met een beginstand per 1 januari 2021 van € 173,8 miljoen, aflossingen van € 11,6 miljoen in 2021 en een bedrag van nieuw aan te trekken leningen ad € 23 miljoen komt daarmee de stand van de langlopende leningen eind 2021 uit op afgerond € 185,2 miljoen.
(zie ook de bijlage: Staat van langlopende geldleningen zoals opgenomen in de uiteenzetting van de financiële positie § 5.7).
De financieringsbehoefte voor de komende 4 jaar is weergegeven in figuur 1 hieronder.
Een onderscheid wordt gemaakt in;
- Het saldo van inkomsten en uitgaven van de reguliere exploitatie
- De uitgaven ten behoeve van de aflossingen op langlopende leningen
- De uitgaven ten behoeve van de investeringen, inclusief de uitgaven t.b.v. openstaande kredieten
- Het saldo van uitgaven en ontvangsten van de grondexploitaties
- Het saldo van alle kasstromen (inkomsten en uitgaven) samen geeft de prognose weer van het financieringstekort; het bedrag waarvoor langlopende leningen zullen worden aangetrokken.
Figuur 3.1. Financieringsbehoefte 2021-2024. Bedragen maal € 1.000
Uit de figuur valt af te leiden dat;
- De reguliere exploitatie meer inkomsten heeft dan uitgaven.
- De aflossingen (uitgaven) op langlopende leningen dalen van € 11,6 miljoen in 2021 tot € 8,5 miljoen in 2024.
- De investeringen voornamelijk verantwoordelijk zijn voor het financieringstekort.
- De grondexploitaties tot en met 2022 meer inkomsten genereren dan uitgaven. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door de inkomsten van grondverkopen in de grondexploitatie Anna’s Hoeve in 2021 en 2022. Na het afsluiten van de grondexploitaties dragen deze niet meer bij aan de financiering.
Het saldo van de categorieën is weergegeven met de zwarte lijn en vormt het financieringstekort. Voor dit tekort worden langlopende leningen aangetrokken.
De geraamde investeringen voor de komende jaren zijn onder andere;
- Kleine spoorbomen en fietsbrug viaduct
- De gevestigde voorkeursrechten voor toekomstige gebiedsontwikkelingen
- Het integraal huisvestingsplan onderwijshuisvesting
- Arenapark
- Spoorzone
- Mediapark
- Zwembad
Voor een totaaloverzicht van de voorgenomen investeringen wordt verwezen naar § 5.3.
Voor een aantal van de opgenomen investeringen zal expliciete besluitvorming nodig zijn.
Over de ramingen van de investeringsbedragen voor de komende jaren wordt het volgende worden opgemerkt.
Als gevolg van planningsoptimisme blijft de realisatie achter bij de begroting. Op basis van ervaringscijfers is hier bij de bepaling van de financieringsbehoefte rekening mee gehouden.
Op basis van de meerjarenraming is tevens een prognose van de langlopende schuldpositie opgesteld, zie § 3.4.11.
Renterisico's, kasgeldlimiet en renterisiconorm
Bij het risicobeheer op de gemeentelijke financiering wordt onderscheid gemaakt in kortlopende financiering en langlopende financiering. Kortlopende financiering (ook wel vlottende schuld genoemd) heeft betrekking op leningen met een looptijd korter dan één jaar.
Leningen met een looptijd langer dan één jaar vallen onder de langlopende financiering.
Renterisico’s op korte financiering (kasgeldlimiet)
Om het renterisico te beperken is de omvang van de korte schuld wettelijk, conform de Wet Fido, gelimiteerd tot 8,5% van het begrotingstotaal van een gemeente (= kasgeldlimiet). Deze grens is gesteld om te voorkomen dat een te groot gedeelte van het financieringstekort met kortlopende schulden wordt gedekt. Kortlopende financiering kent een relatief groot renterisico. Bij korte looptijden moeten bestaande leningen vaker worden vervangen met steeds opnieuw de onzekerheid over het actuele rentepeil op het moment van aantrekken van de nieuwe lening. Voor het jaar 2021 bedraagt de kasgeldlimiet € 22,6 miljoen (=8,5% x € 265,5 miljoen).
Zolang het rentetarief voor kortlopende financiering lager is dan het actuele, of zich naar verwachting ontwikkelende, rentetarief voor langlopende financiering wordt de kasgeldlimiet optimaal benut.
Op basis van de reguliere exploitatie, de te verwachten investeringen (inclusief besteding van openstaande kredieten), de uitvoering van de grondexploitaties in 2021 en mutaties in de langlopende leningen zal de korte schuldpositie in 2021 naar verwachting ongeveer het volgende beeld laten zien.
Figuur 3.2 Prognose kortlopende schulden (Bedragen maal € 1.000)
In de loop van het jaar toont de stand van de korte schuldpositie een wisselend beeld. Dit beeld wordt vooral veroorzaakt door de ontvangsten van de woonlasten die voornamelijk in de maanden maart t/m juni zijn geconcentreerd. Begin juli wordt aan alle gemeenten de bij het BTW compensatiefonds gedeclareerde BTW over het jaar 2021, uitgekeerd. Voor Hilversum is dat een bedrag van ruim € 13 miljoen.
De grootste uitgaven vinden plaats in de maanden januari en december.
Naar verwachting zal in januari 2021 de overschrijding van de kasgeldlimiet aanleiding zijn een langlopende lening aan te trekken. In de figuur 3.2 is dit te zien als een daling van de kortlopende schuld in de periode van week 1 t/m 3.
De kredietlimiet bij de BNG Bank is contractueel overeengekomen tot € 20 miljoen met een mogelijkheid tot overschrijding met € 5 miljoen tot een totaal van € 25 miljoen.
Renterisico’s op langlopende financiering (renterisiconorm)
Langlopende financiering wordt aangetrokken als het wettelijk maximum voor de kortlopende schuld (kasgeldlimiet) is bereikt.
De maximale omvang van aan te trekken langlopende leningen is gekoppeld aan de renterisiconorm.
Deze norm geeft het maximaal te lenen bedrag aan dat per jaar onderhevig mag zijn aan rentewijzigingen. De renterisiconorm bevordert de spreiding van de aflossingen van de langlopende leningen en daarmee de renterisico’s over de jaren.
De renterisiconorm is 20% van het begrotingstotaal.
Voor het jaar 2021 bedraagt de renterisiconorm 52,3 miljoen (=20% maal € 261,7 miljoen).
Bij het aantrekken van langlopende financieringsmiddelen wordt de looptijd en het aflossingsritme zodanig gekozen, dat het toekomstige renterisico onder de daarvoor voorgeschreven norm blijft.
Naast de renterisiconorm wordt er gekeken naar de meerjarige financieringsbehoefte. De looptijd van nieuwe leningen wordt hierop afgestemd.
| Renterisiconorm en renterisico's van de langlopende schuld per 1 januari 2021 t/m 2024, op basis van de portefeuille per 1 januari 2021. | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 |
---|---|---|---|---|---|
1 | Begrotingstotaal | 265.482 | 265.482 | 265.482 | 265.482 |
2 | vastgesteld percentage (Wet Fido) | 20% | 20% | 20% | 20% |
3 | Renterisiconorm (1 x 2) | 53.096 | 53.096 | 53.096 | 53.096 |
4 | Risico vaste schuld herfinanciering (aflossingen) | 11.637 | 12.170 | 9.303 | 8.503 |
5 | Ruimte onder risiconorm (3-4) | 41.460 | 40.926 | 43.793 | 44.593 |
6 | Risico als percentage 4/1 | 4,4% | 4,6% | 3,5% | 3,2% |
Tabel 3.1 Berekening renterisiconorm (bedragen x € 1.000)
De bedragen genoemd onder 4 zijn de bedragen die in de jaren 2021 t/m 2024 moeten worden afgelost op de lening portefeuille zoals die bestaat per 1 januari 2021.
(zie ook tabel 4.2)
In figuur 3.3 is tabel 3.1 grafisch in beeld gebracht.
Figuur 3.3 (bedragen x € 1.000)
Uit bovenstaande tabel 3.1 en figuur 3.3 blijkt dat de risiconorm in 2021 niet overschreden gaat worden.
Tevens blijkt dat ook de komende jaren geen overschrijding van de renterisiconorm wordt verwacht.
Het huidige renterisico, 4,4% in 2021, is aan te merken als laag ten opzichte van de wettelijke norm van 20%.
Profiel huidige leningenportefeuille
Het totaalbedrag aan langlopende leningen per 1 januari 2021 is geraamd op € 173,8 miljoen, verdeeld over 26 leningen. De rentepercentages variëren tussen de 0,0% en 4,715%.
In de vorige paragraaf is uitgelegd dat Hilversum ruim binnen de rente risiconorm blijft.
Dit komt omdat het aflossingspatroon van de bestaande leningenportefeuille voldoende gespreid is over de jaren. Hilversum heeft slechts 1 lening waarvan de rente tussentijds (2021) zal worden herzien (renteconversie). Bij dit type leningen is het renterisico het grootst, maar binnen de portefeuille van Hilversum is deze, door de beperkte omvang, van ondergeschikt belang. In onderstaande figuren wordt de samenstelling van onze leningenportefeuille samengevat voor wat betreft oorspronkelijke looptijden en rentepercentages per 1 januari 2021.
Figuren 3.4 & 3.5 Bedragen maal € 1.000.
Uit figuur 3.4 blijkt dat het grootste deel van de lening schuld per 1 januari 2021 (116 mln.) gebaseerd is op een oorspronkelijke looptijd 25 jaar.
Uit figuur 3.5 blijkt dat het grootste deel van de lening schuld per 1 januari 2021 (50,8 mln.) gefinancierd is tegen een rentepercentage tussen de 1% en 2%.
Het gewogen gemiddelde rentepercentage van de lening schuld per 1 januari 2021 is 2,14%.
Deze is als volgt berekend; te betalen rente in 2021 gedeeld door de lening schuld per 1 januari 2021.
Gevoeligheidsanalyse
Tabel 3.2 geeft onder meer informatie over de aflossingen op onze bestaande leningen in de jaren 2021 t/m 2024. De tabel hieronder geeft aan wat, uitgaande van herfinanciering van deze aflossingen (met andere woorden: de schuld neemt niet toe of af), de financiële gevolgen zijn als het rentepercentage waartegen herfinanciering plaatsvind 1% hoger wordt dan het geraamde percentage voor het betreffende jaar zoals vermeld in paragraaf 3.4.8. (Deze bedragen verdubbelen bij een 2% hoger rentepercentage dan geraamd en worden ze drie keer zo hoog bij een 3% hoger rentepercentage dan geraamd.)
Tabel 3.2 Extra rentelasten bij herfinanciering (bedragen x € 1.000)
Rente
De rentelasten worden zowel bepaald door de omvang van de schuld als door de rentetarieven. Het doen van betrouwbare voorspellingen over de renteontwikkeling is niet eenvoudig. Een groot aantal factoren is hierop van invloed, zoals bijvoorbeeld de ontwikkeling van de economische groei.
Zowel de korte rente als de rente voor langlopende leningen zijn op dit moment nog steeds relatief laag.
Renteontwikkeling
Het jaar 2020 kenmerkt zich door lage tarieven van zowel de korte als de lange rente.
Gedurende het jaar 2020 zien we dat de tarieven voor langlopende leningen verder zijn gedaald naar historisch lage waarden.
De BNG Bank geeft dagelijks een indicatie van rentetarieven voor langlopende leningen met verschillende looptijden. De indicaties van de BNG Bank zijn voor lineaire leningen als volgt in beeld gebracht.
Figuur 3.6 Historische Renteontwikkeling 2010-2020
In vergelijking met het verleden zijn de rentetarieven nog altijd op een historisch laag niveau.
Figuur 3.7 Renteontwikkeling 2020
Door het ontstaan van de wereldwijde pandemie van het Coronavirus zijn in maart 2020 de tarieven tijdelijk gestegen. Inmiddels zijn de tarieven weer terug op het niveau van februari.
De BNG Bank, onze huisbankier, en andere financiële instellingen voorzien dat;
"De ECB blijft in de komende twaalf maanden een ruim monetair beleid voeren. De lange rentetarieven blijven op een zeer laag niveau."
Op basis hiervan is ingeschat dat langlopende financiering in 2021 kan worden aangetrokken tegen een rentetarief van 0,75 % bij een looptijd van 25 jaar en aflossing ineens.
Een lening waarbij de hoofdsom aan het einde van de looptijd in één keer wordt terugbetaald noemen we een Fixe lening. Een lening waarbij de hoofdsom in jaarlijks gelijke delen wordt terugbetaald noemen we een lineaire lening.
Rentelasten
Voor 2021 gaan we ervan uit dat de gemeente lang geld zal kunnen aantrekken tegen een tarief van 0,75% (begroting 2020; 1,0%) uitgaande van een looptijd van 25 jaar en aflossing ineens.
Voor 2021 gaan we ervan uit dat de gemeente kort geld met een looptijd < 1 jaar zal kunnen aantrekken tegen een tarief van -/- 0,2% (begroting 2020: -0,2%). (onder kort geld valt de rekening courant positie bij de BNG.) Met ingang van 1 januari is er een nieuwe financieringsovereenkomst met de BNG bank van kracht. Het tarief van de Rekening Courant Faciliteit bij de BNG bank is gebaseerd op de 1 maands Euribor rente (dit is het rente tarief waartegen de banken elkaar leningen in Euro’s verstrekken met een looptijd van 1 maand) met een opslag van 15 basispunten (0,15%). In 2020 beweegt het 1 maands Euribor rentetarief zich rond de -/- 0,35%. Dit maakt dat het tarief voor de Rekening Courant Faciliteit bij de BNG Bank uitkomt op ongeveer
-/- 0,2%. (-/- 0,35% + 0,15%)
Onderstaand staatje geeft een overzicht van de te verwachten rentelasten. In 2021 bedragen deze € 3,6 miljoen. De rentelasten worden via een rente omslagpercentage verdeeld over de programma's. Het rente omslagpercentage komt voor 2021 uit op 1,4% (2020: 1,4%).
Tabel 3.3 Lasten financieringsfunctie (bedragen x € 1.000)
De rentelasten van de langlopende leningen dalen omdat gedurende het jaar relatief dure leningen worden afgelost. De herfinanciering vindt momenteel plaats tegen lagere rentetarieven (prognose 0,75%) dan het gewogen gemiddelde rentepercentage van de huidige leningen, 2,14%.
Bij de meerjarige raming van de rentelasten gaan we voorzichtigheidshalve uit van stijgende tarieven conform onderstaande tabel.
Tabel 3.4 gehanteerde meerjarige rentetarieven
Rentebaten
De gemeente Hilversum heeft ook middelen uitgezet. Het betreft voornamelijk middelen die via SVN (Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederland) ter beschikking zijn gesteld ten behoeve van; starters op de woningmarkt, particuliere woningverbetering en duurzaamheid. Ook zijn er middelen via het Restauratiefonds t.b.v. de financiering van het restaureren van monumenten uitgezet. Een deel van deze uitgezette middelen levert rente baten op.
Voor de Borgstelling aan Stichting Tergooi wordt een borgstellingsvergoeding ontvangen van
€ 60.000 per jaar. (0,6% maal € 10 miljoen)
Voor 2021 zijn de totale rentebaten begroot op € 70.000.
Het saldo van rentelasten en rentebaten wordt via een omslagpercentage doorberekend naar de
programma’s. De verdeelsleutel is het totaal aan activa dat dienstbaar is aan de betreffende
programma’s.
Tabel 3.5 doorbelasting rente aan taakvelden (bedragen x € 1.000)
De gemeente kiest er voor, conform de aanbevelingen van het BBV, geen rente over het eigen vermogen te berekenen. Het rentepercentage van de aan de taakvelden toe te rekenen rente is naar boven afgerond op 1,4%. Omdat het omslagpercentage hoger is dan het berekende omslagpercentage wordt er meer rente toegerekend aan de taakvelden dan de werkelijke externe rentelasten. Hierdoor ontstaat er op het taakveld Treasury een voordelig renteresultaat voor 2021 van € 340.000 zoals genoemd op regel i van tabel 3.5.
Rente grondexploitaties en disconteringsvoet
De commissie BBV stelt dat de rente die toegerekend mag worden aan de grondexploitaties moet worden gebaseerd op de daadwerkelijk te betalen rente over het vreemd vermogen.
De doorberekening aan de grondexploitaties geschiedt dan in de verhouding tussen het vreemde vermogen en het totale vermogen. Deze berekening op basis van de door de commissie BBV voorgeschreven formule leidt tot een afgerond rentepercentage van 1,5%.
De disconteringsvoet die moet worden gehanteerd in de berekening van de contante waarde
wordt voor alle gemeenten gelijk gesteld aan het maximale meerjarig streefpercentage van
de Europese Centrale Bank voor de inflatie binnen de eurozone. Op dit moment bedraagt dit percentage 2%.
Dividend
De gemeente Hilversum is aandeelhouder van de BNG Bank N.V. en Vitens N.V. Als aandeelhouder ontvangt de gemeente jaarlijks dividend. In de begroting 2021 is een totaal te ontvangen bedrag aan dividend opgenomen van € 300.000,-. Dit bedrag is het te verwachten dividend van de BNG Bank.
Vitens heeft aangeven voorlopig geen dividend uit te keren. Dit heeft te maken met de hoge omvang van de investeringen voor de komende jaren. Conform de continuïteitsdoelstelling zoals opgenomen in het Financieel beleid van Vitens laat dit geen ruimte om dividend uit te keren.
Prognose langlopende schuld
In figuur 3.8 worden de rente en aflossingsverplichtingen voor de komende jaren weergegeven op basis van de huidige lening portefeuille per 1 januari 2021.
Figuur 3.8 Rente en aflossingen (bedragen x € 1.000)
Uit de grafiek blijkt dat de aflossingsverplichting in 2021 € 11,6 miljoen is. Na 2021 dalen de aflossingsverplichting naar € 8,5 miljoen in 2024. In 2029 is er een aflossingsverplichting van € 24,3 miljoen.
Deze wordt voornamelijk veroorzaakt door de aflossing van de lening aan de provincie Noord-Holland ad € 16 miljoen. Het betreft de uitgestelde betaling van de koopsom Crailo aan de Provincie Noord-Holland.
In 2044 en 2045 zijn de aflossingsverplichtingen hoger dan die van 2043.
Dit wordt veroorzaakt door twee fixe leningen die in 2020 zijn afgesloten die respectievelijk in 2044 en in 2045 in één keer worden afgelost.
Vanzelfsprekend zullen er ook in, en na, 2021 nieuwe leningen worden aangetrokken. Deze leningen leiden vanzelfsprekend tot nieuwe rente- en aflossingsverplichtingen, deze zijn in de bovenstaande grafieken niet opgenomen.
De prognose van de langlopende schuld is opgesteld op basis van de meerjarenraming van de begroting 2021, de openstaande investeringskredieten, het Investeringsprogramma 2021 -2024, de prognose van het verloop van de grondexploitaties in de jaren 2021-2024 (conform actualisatie grondexploitaties 2020) en de kasstromen met betrekking tot de mutaties in de lening portefeuille.
Het verloop van de langlopende schuld is daarbij als volgt weergegeven;
Tabel 3.6. Bedragen maal € 1 miljoen.
Deze tabel sluit aan bij figuur 3.1 in § 3.4.3 en de meerjarige balans zoals opgenomen in § 5.1 bij de uiteenzetting van de financiële positie.
In de meerjarige balans is het opgenomen bedrag € 0,2 miljoen hoger. Dit wordt veroorzaakt door de balanspost waarborgsommen die ook aangemerkt wordt als een vaste schuld met een rente typische looptijd > 1 jaar.
Figuur 3.9 Prognose langlopende schuld (bedragen x € 1 miljoen)
De oranje gekleurde balken geven de werkelijke standen conform de jaarrekeningen 2015 t/m 2019 weer.
De groene balk geeft de prognose van de eindstand van het jaar 2020 weer en de blauwe balken geven de prognose weer van de eindstanden van de jaren 2021 t/m 2024.
De prognose van de langlopende schulden laat een stijgende lijn zien.
Deze stijging is het gevolg van een stijging van het investeringsvolume in de jaren 2021 t/m 2024.
Deze investeringen worden gefinancierd met langlopende leningen.